Huis van Deventer

Huis van Deventer: kunstenaars, architect en eigenaren slaan onbekende weg in, met fraai resultaat

Voor de een was het een loslaten van zekerheden, voor de ander een inperking van de vrijheid, voor de derde een avontuur met ongewisse uitkomst. Maar het resultaat mag er zijn, de voormalige Latijnse School aan het Grote Kerkhof in Deventer, verbouwd tot een bijzonder hotel, met kamers als kunstwerken: Hotel in het Huis van Deventer.

In het kader van de Maand van de Architectuur hielden kunstenaar Albert Dedden van de Spacecowboys en architecte Ellen Schild van Studio Groen+Schild, Architectuur + Interieur, beide uit Deventer, zondag 9 oktober een inleiding en uitgebreide rondleiding in Hotel in het Huis van Deventer, gelegen aan het zojuist heringerichte Grote Kerkhof. Dat gebeurde op verzoek van Architectuurcentrum Rondeel, dat tijdens deze Maand van de Architectuur op diverse manieren de aandacht vestigt op de waarde van architectuur.

Geen opdracht, maar samen aan de slag

Met hun inleiding gaven Dedden en Schild al een voorbeeld van de wijze waarop de metamorfose van de voormalige Latijnse School tot stond is gekomen. Beiden vulden elkaar voortdurend aan, zoals dat ook tijdens het ontwerpproces is gebeurd, met eeHuis van Deventern even grote inbreng van mede-Spacecowboy Paul Keizer en de beide eigenaren van het Huis van Deventer, Andrea Bergs en Rob te Wierik, die het gebouw huren van NV Bergkwartier.

Volgens Dedden was er aanvankelijk niet eens een plan om een hotel in het gebouw te vestigen, maar ontstond dat tijdens gezamenlijke brainstormsessies, waar later ook een hoteldeskundige bij aansloot. Geen eigenaar die met een programma van eisen een architect in de arm neemt, die een verbouwingstekening maakt, waarna een interieurarchitect de inrichting van het gebouw ontwerpt, eventueel met steun van een kunstenaar. Wel een groepje uiteenlopende experts, die in de loop der tijd steeds meer bevriend raakten en samen een plan bedachten en dat ook deels uitvoerden.

Ontwerpproces

Voor architecte Schild was het een andere manier van werken. ,,Als architect maak je normaal eerst een tekening van hoe het gaat worden, Albert Dedden en Paul Keizer zijn doeners. Ze bedenken een plan, dat gedurende het werk verandert. Dat is voor een architect heel lastig. Je vraagt je telkens af: “komt het wel goed?”

Dedden en Keizer zijn op hun beurt juist gewend om in alle vrijheid te werken en een basisidee tussentijds aan te passen. “We zijn niet direct bezig met vorm en functie. We zijn heel erg gewend om bij te sturen. Onderweg nog van gedachten te veranderen. Dat schuurt wel eens. De eigenaren moeten dit betalen, dus we hebben continu de vinger aan de pols moeten houden, telkens moeten aangeven wat iets kost.”

Dedden en Keizer: ‘We zijn niet direct bezig met vorm en functie. We zijn heel erg gewend om bij te sturen. Onderweg nog van gedachten te veranderen. Dat schuurt wel eens.’

Alvorens tot het nadenken over indeling en inrichting over te gaan, ontdeden Dedden en Keizer het gebouw in gedachten helemaal van eventueel overbodige elementen, waarna ook Schild, met het oog op de verduurzaming van het rijksmonument, alles schrapte wat niet per se nodig was. “Er bleef weinig over van het pand, waarna we het zijn gaan indelen. Hoe is de lichtinval, hoe kijk je uit op het Grote Kerkhof, hoe op de tuin?”, vertelt Dedden.

Mega-moodboard

Inmiddels koerste het creatief team (in de woorden van Ellen Schild) op een herinrichting als hotel. Maar geen gewoon hotel. “Het was niet de bedoeling om er gewone hotelkamers van te maken. Je zit in de binnenstad, je moet bestaansrecht hebben, het moet onderscheidend zijn, anders gaan de gasten maar naar een hotel aan de rand van de stad. We wilden bovendien wat over de stad vertellen, de geschiedenis, die hier voor het oprapen ligt”, zegt Dedden. Om de koers te bepalen, richtte het team een kamer in met inspirerende beelden als mega-moodboard.

Dedden: “Daar ontstond een denkrichting die richting de verschillende ruimtes ging. We kunnen geen eenduidige verhaal over de stad vertellen. We hebben er dingen uitgeplukt die wij interessant vinden. We wilden ook elke kamer een wow-effect meegeven en elke keer met een verrassing werken. Elke kamer heeft wel een icoon, daar hebben we steeds naar gestreefd.”

(Her)gebruik van kunstwerken

Voor een deel bestaan die iconen uit kunstwerken van de Spacecowboys die elders op exposities hebben gestaan, maar na verloop van tijd terugkeerden naar de werkplaats van beide kunstenaars. Zo siert Betti de hertenvrouw de tuin van het Huis van Deventer, waar ze ook naamgever is van het café op de begane grond. Maar ook Saint Daveaux en de kunstenaars Dedden en Keizer zelf zijn van de partij. Daarnaast zijn er nieuwe kunstwerken gemaakt.

Vermomd als reikhalzend beeld met een verrekijker voor de ogen, sieren Dedden en Keizer de hotelkamer die vernoemd is naar LF3, de Hanzeroute, die fietsers langs de IJssel van Kampen naar Milligen aan de Rijn voert. Beide beelden staan pardoes in de hotelkamer, op de uitkijk richting Zwolle en Zutphen om te zien of er nog meer fietsers aankomen. In de hotelkamer met uitzicht op het Grote Kerkhof en de Lebuinuskerk is het Saint Daveaux die de ruimte domineert, de helper van de heilige Lebuinus, die aan de overkant van de straat een houten voorloper van de huidige kerk liet bouwen.

Belang van hergebruik

Voor Dedden en Keizer, maar ook architecte Schild en de eigenaren van het Huis in Deventer, telt het belang van hergebruik. Zo zoeken de Spacecowboys soms bij vrienden naar een plek als de beelden terugkomen van een expositie. Schild duikelde op haar beurt twee stalen schuifdeuren uit gesloopte bedrijfsgebouwen op bij een handelaar in gebruikte bouwmaterialen. Daarnaast heeft nagenoeg al het meubilair er al een eerste leven opzitten.

Ode aan Frans de la Haye

Huis van Deventer

Dat geldt niet voor de hotelbedden, die indachtig het thema van het hotel wel van lokale makelij zijn. “Als je in je stad een beddenfabrikant als Auping hebt, wil je daar natuurlijk heel graag gebruik van maken”, zegt Dedden. Dus leverde Auping alle bedden, maar maakten Dedden en Keizer hun versie van het meest bekende model van de Deventer beddenfabrikant, de Auping Auronde.

“We wilden een ode brengen aan Frans de la Haye, de ontwerper van de Auronde. Daarom hebben we de Uber Auronde bedacht”, zegt Dedden over het meest omvangrijke tweepersoonsbed van het hotel, met op elke hoek een stel beren die elkaar liefhebben, mogelijk als voorbeeld voor de gasten. Een arbeidsintensieve klus, zo omschrijft Dedden het maken van het bed. “Te arbeidsintensief voor Auping om het in productie te nemen. Maar het is voor ons al een hele eer dat ze er op hun website aandacht aan schenken”, voegt hij eraan toe.

Ode aan Akzo, Wim Crouwel en Deventer

Voor de veelkleurige kamer Het Kleurenlab (een ode aan Akzo) maakten Dedden en Keizer een vierpersoonsbed, die veel door vriendinnengroepen wordt geboekt. In de Gridnik brengen beiden een ode aan grafisch ontwerper Wim Crouwel, bedenker van de Gridnik, de letter die ook de huisletter is van het Huis van Deventer. Tegelijk is het een ode aan Deventer als eeuwenoude drukkersstad. De kamerbrede uitbuikende boekenkast als verwijzing naar de Deventer boekenmarkt is ontworpen door Spacecowboy Keizer, maar ook door hem gemaakt. De indeling in soms kleine vakken maakt er ook een moderne letterkast van, opnieuw een verwijzing naar het rijke drukkersverleden van Deventer.

Republika Daventria

De woelige jaren tachtig, de jeugdjaren van Albert Dedden, kregen een plek in een van de twee huiskamers van het hotel, die Republika Daventria als naam heeft gekregen, inclusief een grote remake van een muurschildering die jarenlang de Deventer binnenstad heeft gesierd, en die een eerbetoon was aan de Palesteinse Leida Khaled, die als vliegtuigkaapster streed voor de belangen van haar volk. “Met mijn vrienden maakten we deel uit van die woelige tijd, waarin Deventer dieprood kleurde. Als icoon hebben we die muurschildering hier teruggebracht”, aldus Dedden.

Ellen Schild: ‘Ik ben meer aan het toeval gaan overlaten’

Huis van Deventer

Schild zegt veel te hebben geleerd van de intensieve samenwerking met de twee kunstenaars en de eigenaren. “Ik ben meer aan het toeval gaan overlaten. Dat is lastig voor een architect, maar ook voor de welstand. Dat zie je bijvoorbeeld bij de nieuwe werkplaats die we voor de Spacecowboys ontwerpen. Hoe de gevel precies wordt, blijkt pas tijdens de bouw. Maar als je de commissie op tijd meeneemt in de plannen, kan er veel.”

Dedden beaamt dat. “Ook voor de eigenaren moet ik een goed argument geven waarom ik iets wil. Dat moet ook bij de welstand. Als ik dat goed doe, blijkt er veel ruimte te zijn.” Volgens de kunstenaar levert dat ook veel op. Zo wijst hij op de drie hotelkamers die de Spacecowboys in samenwerking met Groen+Schild in het Havenkwartier als Lucy in the Sky op oude bedrijfsgebouwen hebben geplaatst.

“Dat was in de tijd dat er nog niet werd gebouwd in het Havenkwartier. Lucy heeft als trigger gediend voor alles wat er de laatste zes, zeven jaar uit de grond is gestampt. Het was een project waar we veel vroegen aan de gemeente, ook aan welstand, om mee te denken. Maar het heeft ook veel opgeleverd voor het gebied, en daarmee voor de stad.”

Naast het hergebruik van materialen is ook het ontwerp van de hotelkamers op hergebruik gericht. Op verzoek van eigenaar NV Bergkwartier zijn alle leidingen en installaties zo ontworpen, dat het gebouw eenvoudig kan worden omgevormd tot kleinschalig appartementengebouw, mocht er een einde komen aan de Latijnse School als hotel.

Door: Bert Felix